Zweden dus.

9 september 2020 - Gällivare, Zweden

Door de overheid gedwongen zijn we hals over kop naar het Noorden gevlucht. Althans, zo voelt het soms. De Corona-sluitingen van alles waar we naar toe wilden - Schotland tot twee keer toe, de Spaanse Pyreneeën,  grote lappen Frankrijk - dwongen ons tot radicale stappen. De avond vóór we vertrokken hebben we Frankrijk geschrapt en een ticket op de veerboot naar Zuid-Zweden geboekt. Vanaf toen werd het een bijna koortsachtige beweging noordwaarts. Steeds verder onze grenzen verleggend, stoïcijns door de onafzienbare bossen trekkend, letterlijke en figuurlijke grenzen passerend trekken we richting Noordpool.

De Poolcirkel hebben we al gehad, die ligt al weer zo'n 80 kilometer ten zuiden van ons. Dat merken we het is bijna drie kwartier eerder donker dan in Nederland en bij blauwe luchten en stralende zon komt de temperatuur heus niet meer boven de 19 graden. 's Nachts wordt het nu buiten minder dan 5 graden en bij helder weer, zoals voorspeld wordt voor de komende nachten, zitten we al gauw tegen het vriespunt aan. Er zit een bijkomend voordeel aan: heldere nachten maken de kans op Noorderlicht wel een stuk groter. Er blijkt een app voor te zijn, het zal jullie nauwelijks verbazen. 

Zweeds is de taal waarvan je niet wist dat je hem kunt lezen. Verstaan is een heel ander verhaal - los van het feit dat de lokale dialecten dermate verschillen dat Noord- en Zuid-Zweden elkaar nauwelijks verstaan.  Er spookt evenwel een crossover van ons Limburgse dialect en Nederlands door het geschreven Zweeds heen - wanneer je de woorden hardop uitspreekt, op zijn Limburgs, worden ze ineens begrijpelijk. Dat kan trouwens ook flink de plank misslaan opleveren. 

Zweden is een uitermate saai land. Doordat het vrij vlak is en er nogal wat bomen staan zie je maar weinig van wat en onafzienbare zee van wouden en meren moet zijn. De begroeiing is zó dicht dat je tien meter langs de rand van een meer rijdt en door de vegetatie er geen fluit van ziet. Had ik al gezegd dat er veel bomen staan? 

De vergelijking met de VS dringt zich op - vooral de afstanden spreken tot de verbeelding. Als je de kaart erbij pakt zie je dat het een langgerekt land is en dat het een eind tot bovenaan is, daar hoef je geen aardrijkskundige (?) of cartograaf voor te zijn. Diezelfde kaart gaat meer leven wanneer je kijkt naar het eindje tussen Malmö en Stockholm, in het zuiden. Wat daartussen ligt is een groene hel van 600 kilometer, vrijwel onafgebroken rechtdoor. En dan ben je op een kwart van het land. 

Langs de Botnische golf trek je naar het Noorden, aan de overkant komt Finland steeds dichterbij. De zee is kalm - enkel bij storm slaan er echt golven op de kust, het is een binnenzee met vrijwel geen eb - en dus ook geen vloed, ten overvloede (pun intended). Het landschap kabbelt voort, net als de kilometers. De groene hel bestaat uit naaldbomen en berkenbomen. Ik snap wel dat Ikea Zweeds is - de grondstof komt letterlijk uit de bosbodem schieten. 

De huizen staan langs de weg, met wisselende onderlinge afstanden. De ene keer is het duidelijk waar het bebouwde kom is, de andere keer is het raden. De huizen zijn allemaal baksteenrood. Allemaal. Dezelfde kleur baksteenrood. Precies dezelfde kleur. Allemaal. Nou ja, vrijwel allemaal. De écht duurdere huizen zijn wel eens grijs of wit. Ze zijn wel echt allemaal van hout. Ze hebben een witte bies en zijn over het algemeen goed onderhouden. Soms staat er een houten bouwval op hetzelfde terrein als een blinkend mooi (baksteenrood) huis met strak gazon en vrolijk kleurrijk molentje op het gras. 

Die bouwval, dat blijkt het oude huis. Ze bouwen gewoon een nieuw huis wanneer het vorige versleten is. Plek zát. Zo veel, dat afbreken de moeite niet is. Gewoon laten staan tot het in elkaar lazert en dan de fik erin op Midsommer Nacht. 

Als er meerdere bouwvallen op één terrein staan, wordt de sfeer meer hillbillie. Tien tegen één dat er dan ook een stuk of wat autowrakken staan, een kapotte sneeuwmobiel (aantal neemt toe per breedtegraad) en diverse oude troep. Houtstapels, kozijnen met kapotte ruiten, tractors zonder banden, noem het maar op. De staat van onderhoud van de huizen en schuren die wél in gebruik zij laat ook evident te wensen over. Likje verf, spijkertje, nieuw glas zou geen overbodige investering zijn, zeg maar. Het gras is lang geleden al verworden tot een knollenveld. 

We hebben veel verschillende plekken gevonden om te overnachten. Aan jachthavens verbonden camperplaatsen, zomaar in het bos, een truckstop met meer dan uitstekende sanitaire voorzieningen, aan een strandje. Per ongeluk op particulier terrein (wie verwacht er nu dat een aardige oude dame bij een verlaten onderkomen oud vissershaventje komt vragen wat je in haar haven doet?).  We mochten blijven. 

Opmerkelijk is de dekking - we hebben overal 4G, soms even 3G, maar meestal gewoon bereik en snel internet, tot mijn verbazing. Ik word oud, maar ik mis de romantiek van écht weg zijn van de wereld wel een beetje.

Over de muggen hier is al veel gezegd en geschreven. Het meeste leek me overdreven flauwekul. Ze zijn  dik en traag, je slaat ze zó dood. Behalve de ninja-variant, dan. Ik ben vannacht, sorry voor het beeld, dwars door mijn onderbroek én joggingbroek centraal in mijn rechterbil gestoken. Nu heb ik er drie. Billen, dan.

Je komt steeds minder auto's tegen, op weg naar nergens. Het zomertoeristen-seizoen zit er op - diverse campings zijn al gesloten - en de wintertoeristen komen nog en dan niet met de auto. Er valt hier zometeen eind oktober een meter of anderhalf sneeuw en dan lullen we nergens meer over. Op het industrieterrein waar we vandaag reden was het een drukte van belang. De jaarlijkse grote beurt voor de sneeuwscooters moet immers ook gebeuren. Hillbillies te over. De Volvo-dealer en de Snowcat-garage delen de cliëntele. 

Over die Volvo's gesproken. Gezien de bevolkingsdichtheid van dit land is het wiskundig niet mogelijk dat er minder dan één Volvo per hoofd van de bevolking rondrijdt dan wel op een Hillbillie-farm staat te rotten. Djiezus, wát een hoop Volvo's. Ik heb zitten tellen - soms een half uur niks dan Volvo's en vrachtwagens (ook van Volvo).

We rijen langzaam de herfst in nu. De kleur van de berkenbladeren verandert met elke kilometer naar de kou. We zitten nu op oranje, bruin, en soms nog wat geel. Tweehonderd kilometer naar het zuiden was het vooral geel. Nu komen de eerste rode bladeren in zicht - het kleurenfeest staat op het punt van uitbreken. 

We trekken verder - we moeten wel. De omgeving hier, nu ruimschoots in Lapland, wordt wat heuvelachtiger maar nog niet erg adembenemend - en voor minder doe ik het niet. In tegenstelling tot eerdere berichten gaan we tóch een poging wagen om Noorwegen min of meer illegaal te betreden. Mag het niet, ook goed. Morgen eerst maar eens de bergen in hier; Sarek Nationaal Park ligt aan onze voeten. Dan verder naar het Noorden, vanaf vrijdag zijn we in Kiruna en dan gaan we dit weekend proberen de Noren te foppen. De weersverwachtingen zijn  meer dan schitterend. Ik weet het, dankzij Ziggo - jullie krijgen een geweldige Indian Summer de komende week. Veel plezier daarmee - wij hebben een Sami Summer.

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

2 Reacties

  1. Frank lommers:
    9 september 2020
    Goed verhaal....maar niks over ABBA. Die terreur was dan wrs alleen op mij gericht
  2. Jos Omvlee:
    9 september 2020
    Over ABBA zwijgen we majestueus.